De Nederlandse NAVO-beloften hangen met plakband aan elkaar (2025)

Het kabinet-Schoof investeert flink in de krijgsmacht met de aanschaf van tanks, F-35’s en fregatten. Er is alleen al jaren te weinig aandacht voor de stille maar onmisbare factoren achter het materieel: logistiek en personeel. En ook al nadert Nederland de financiële vereisten van de NAVO, op militair vlak schiet het nog altijd tekort.

De Nederlandse NAVO-beloften hangen met plakband aan elkaar (1)

Beluister dit artikel

0:00

/

0:00

Dit stuk in 1 minuut

Wat is het nieuws?

  • Nederland schiet tekort in NAVO-verband. Het ministerie van Defensie blijkt keer op keer niet in staat eerder toegezegde militairen of middelen te leveren en leunt te gemakkelijk op de bondgenoten.
  • Deze onverbloemde kritiek komt van de NAVO zelf: ‘Nederland is te afhankelijk van andere landen voor essentiële militaire taken en maakt zich hiermee kwetsbaar.’
  • Opvallend is ook dat Nederland nieuw materieel vaak met veel fanfare aankondigt. Maar in de praktijk zijn grootschalige militaire operaties onmogelijk door gebrek aan voldoende logistieke, personele en medische capaciteiten. Dit soort tekortkomingen wil Defensie nogal eens verdoezelen door creatief te schuiven met medewerkers en materieel.

Waarom is dit belangrijk?

  • Onder het kabinet-Schoof stijgt het defensiebudget naar 24 miljard euro. Het wil daarmee voldoen aan de 2 procentnorm van de NAVO. Op militair vlak blijft Nederland achter op zijn verplichtingen in het bondgenootschap.
  • Opeenvolgende kabinetten investeerden voornamelijk in materieel dat overduidelijk aan vervanging toe was (zoals onderzeeboten en gevechtsvliegtuigen) of dat in het oog springt omdat het een rol speelt op het slagveld-van-de-dag (zoals tanks, die nu belangrijk zijn in de oorlog in Oekraïne).
  • Defensie-experts zijn niet gerust op de voornemens van de huidige bewindslieden: ‘Er komt veel ijzer bij, maar de daadwerkelijke stappen die de krijgsmacht daarmee wil nemen blijven vaag.’

Hoe is dit onderzocht?

  • Follow the Money onderzocht de geldstromen voor de krijgsmacht door de tweejaarlijkse evaluaties van de NAVO te vergelijken met de jaarrekeningen en beleidsplannen van het ministerie van Defensie en rapporten van de Algemene Rekenkamer.

Lees verder

Was dit kader nuttig?

Zijn we blij mee!

Balen!

Vertel ons wat beter kan:
Meld je aan voor onze nieuwsbrief en krijg een maand gratis Follow the Money.

Tokketokketokketokketokke. Boven het hoofd van een ploeg opgetrommelde ambtenaren verschijnt een helikopter. Normaal gesproken zien ministeriële nota’s het licht onder wat obligate camera-flitsen in een Haags conferentiezaaltje, maar de nieuwe bewindspersonen op Defensie maken er begin september een militaire show van.

‘We hebben een serieuze boodschap. Nederland moet opstaan om zijn veiligheid te beschermen,’ aldus minister Ruben Brekelmans (VVD) bij de presentatie van de Defensienota 2024.

Het nieuwe kabinet-Schoof lijkt – tenminste op dit beleidsterrein – een vliegende start te maken. De NAVO-norm, waarbij landen minimaal 2 procent van hun bbp besteden aan defensie, wordt wettelijk vastgelegd. De Landmacht krijgt na dertien jaar weer eigen tanks, de Luchtmacht extra F-35’s en de Marine extra fregatten.

Gijs Tuinman (BBB), de staatssecretaris, kondigde aan dat de krijgsmacht naast meer budget ook meer fysieke ruimte nodig heeft om te oefenen, te vliegen en munitie op te slaan. Daarom komt er onder meer een nieuw NAVO-munitiedepot in de buurt van Eemshaven: ‘Landen als Canada, Groot-Brittannië en Amerika, die eventueel voor ons gaan knokken, hebben munitie nodig en dat moeten we in de buurt opslaan.’

Nieuwe oefenlocaties zegt Tuinman desnoods te zullen doordrukken: ‘We moeten kunnen vliegen, rijden, schieten en opblazen.’

Meer en sneller

Nederland heeft haast. Er zijn militair gezien grote gaten gevallen door de bezuinigingen onder de kabinetten-Rutte. Het nieuwe kabinet-Schoof hoopt die met extra investeringen dicht te lopen. Meer en sneller, is het motto.

De krijgsmacht moet sneller spullen kopen, sneller personeel vinden, trainen en opleiden, en sneller moderniseren.

Onder de noemer ‘wendbaar’ moet de krijgsmacht ook meer kunnen: met meer gevechtskracht langduriger inzetbaar zijn in allerlei soorten situaties, van ‘grootschalige conflicten [tegen een] sterk vijandelijk leger’ tot hybride dreigingen (zoals cyberaanvallen en desinformatie).

Ondanks extra investeringen doet Nederland niet genoeg: ‘Andere landen zullen moeten bijspringen’

Dit is in lijn met wat de NAVO van haar leden eist. Maar hoewel de NAVO in de regeerakkoorden van de kabinetten-Rutte steevast ‘de hoeksteen van de Nederlandse veiligheid’ werd genoemd, merkte de NAVO daar vervolgens weinig van. Nederland haalde jarenlang de 2 procentnorm niet, en bleek bij de tweejaarlijkse evaluatie ook steevast militair niet te kunnen leveren wat het had beloofd.

Follow the Money pakte de NAVO-evaluatierapporten sinds 2018 erbij en vergeleek die met de jaarrekeningen van Defensie, de rapporten van de Rekenkamer en de beleidsplannen van het ministerie. Wat waren de tekortkomingen, en wat is er aan gedaan?

Tekortkomingen op meerdere terreinen

De NAVO-evaluaties liegen er niet om. Hoewel er geen rapportcijfers worden gegeven op specifieke onderdelen – afspraken die lidstaten op militair terrein met elkaar maken zijn immers vertrouwelijk – maken ze wel duidelijk welke beloftes in bredere zin niet zijn nagekomen.

Dossier

Veiligheid en Defensie

De komende jaren investeert Defensie vele miljarden in nieuwe wapens en personeel. Follow the Money controleert hoe het geld wordt besteed en waar het terechtkomt.

Bekijk artikelen

Sinds 2018 is de boodschap vrijwel onveranderd: ondanks extra investeringen is de Nederlandse bijdrage aan het militaire bondgenootschap onvoldoende, ‘wat betekent dat andere landen zullen moeten bijspringen’, aldus de NAVO.

Zo zijn er onvoldoende gevechtsklare brigades, en wat er is moet het doen zonder eigen tanks en met te weinig vuurkracht. Ook ontbreekt het aan medische en logistieke ondersteuning, waardoor Nederland geen grootschalige militaire operaties kan uitvoeren.

Afgelopen zomer kreeg Den Haag (wederom) een veeg uit de pan. ‘Als bondgenoot van het eerste uur,’ schreef de NAVO toen, ‘kan Nederland niet de militairen of de middelen leveren die zijn beloofd’.

‘Het is de omgekeerde kaasschaaf: bij de bezuinigingen ging er bij de onderdelen een plakje af, nu krijgen ze een plakje erbij’

Het was ditmaal niet aan dovemansoren gericht.

De nieuwe bewindspersonen Brekelmans en Tuinman kondigden aan zich te zullen concentreren op de belangrijkste punten, de zogeheten NATO Priority Targets. Naast investeringen in gevechtskracht op land (tanks), is ook extra geld gereserveerd voor drones en zijn er nieuwe F-35-gevechtsvliegtuigen besteld.

Beide staan al lang op het wensenlijstje van de NAVO, want het luchtruim van de lidstaten wordt steeds vaker geschonden door Rusland: vorige maand nog verschenen er aanvalsdrones boven Roemeens en Lets (en dus NAVO-) grondgebied.

De Reaper-drones die Nederland heeft zijn beperkt. Zo kunnen die in vijandelijk gebied minder diep inlichtingen verzamelen, een belangrijke taak voor Nederland.

Volgens Peter Wijninga, defensie-expert van The Hague Center for Strategic Studies, is met de belofte van meer tanks en artillerie gekozen voor herstel, maar maken de bewindspersonen geen keiharde keuzes: ‘Het is de omgekeerde kaasschaaf. Waar tijdens de bezuinigingen overal een plakje af moest, krijgt nu iedereen een plakje erbij.’

Het is volgens hem ‘typisch Nederlands’ om alle partijen, in dit geval de verschillende krijgsmachtonderdelen, tevreden te houden. De Landmacht krijgt weer tanks, de Luchtmacht een paar F-35’s erbij en de Marine fregatten: ‘Er komt veel ijzer bij, maar de daadwerkelijke stappen die de krijgsmacht daarmee wil nemen blijven vaag’.

Oplossen wat voor de neus ligt

Aangejaagd door de oorlog in Oekraïne pakt Nederland per krijgsmachtonderdeel de meest in het oog springende tekortkomingen aan, maar vandaag besteld materieel is niet morgen in huis.

Een goed voorbeeld van de effecten van lange levertijden doet zich voor bij de bestelling van nieuwe onderzeeboten: de oude vloot moet technisch gezien uiterlijk 2027 zijn vervangen, maar de nieuwe boten zullen op zijn vroegst in 2034 arriveren. Het kabinet-Schoof plaatste de order pas in september.

Daardoor krimpt de onderzeedienst van vier naar twee boten, waarvan er tijdelijk slechts één inzetbaar zal zijn. Zodoende is er geen boot over om nieuwe commandanten en nieuw personeel op te leiden. ‘Veel mensen maken zich toch wel zorgen over de veiligheid,’ licht marinejournalist Jaime Karremann toe. ‘Als er op zee iets misgaat met een oude boot heb je wel personeel nodig dat heel veel weet van die boot, en snel kan handelen.’

Het gevecht van de toekomst

In andere gevallen slurpt de vervanging van een enkel wapensysteem zoveel geld en aandacht dat andere belangrijke ontwikkelingen naar de achtergrond verdwijnen.

Zo stelt de NAVO dat Nederland vanwege de F-35 over een moderne luchtmacht beschikt, maar weinig oog heeft voor het gevecht van de toekomst: dat in de ruimte. Zelfs waar nieuwe spullen zijn aangekondigd, zoals de eerder genoemde drones voor het verzamelen van inlichtingen, valt het defensie-expert Wijninga op dat het doel van die aanschaf vooralsnog ‘weinig concreet’ is.

Zo kan Nederland nu inlichtingen verzamelen aan de randen van veilig gebied, maar blijkt uit de Defensienota behoefte aan een stealth-achtige drone: ‘Los van een enkele zin staan daar geen concrete plannen tegenover. Gaan we verder onderzoek doen, of met andere landen samenwerken voor die capaciteit?’

‘Het is de vraag of de grondoorlog in Oekraïne zoveel voorspellende waarde heeft voor toekomstige conflicten’

Wijninga ziet ook een neiging het huidige conflict in Oekraïne te behandelen als blauwdruk: 'Het is echt nog veel te vroeg om op basis van dit conflict te stellen dat je hiermee zicht hebt op het conflict van de toekomst.’

Hij wijst erop dat in Oekraïne het militair optreden op de grond sterk wordt bepaald door het gebrek aan militaire aanwezigheid in de lucht: ‘Omdat het luchtwapen aan beide kanten in offensieve zin geen grote rol heeft gespeeld, is er een heel andere landoorlog ontstaan. De vraag is of die daarmee dan wel zo'n voorspellende waarde heeft.’

Dit soort onzekerheden maakt het ook lastig om knopen door te hakken: ‘Je merkt dat iedereen nog heel erg zoekende is.’

Rode draad

Het gebrek aan focus onder de kabinetten-Rutte loopt als een rode draad door de NAVO-kritiek: er is te weinig aandacht voor gevechtsondersteuning, de logistiek en het personeel dat de inzet van de krijgsmacht überhaupt mogelijk maakt.

De NAVO prees Nederland bijvoorbeeld voor de kwaliteit van de special forces die – volgens Defensie zelf – het ‘vermogen hebben om met precisie te opereren in extreem gevaarlijke situaties met een hoog politiek of militair risico waarin grootschalige aanwezigheid ongewenst of onmogelijk is’.

Oud-operator special forces

Als special forces voor alles moet schooien bij zustereenheden is dat geen visitekaartje

Maar bij het gretig in ontvangst nemen van de complimenten voor de special forces werd de kritiek over het hoofd gezien: de NAVO toonde zich bezorgd over het ontbreken van ondersteuning daaromheen, zoals luchttransport.

‘Er is een heel smalle focus, de rest eromheen is de afgelopen jaren volstrekt verwaarloosd,’ aldus een onderofficier. ‘Als de NAVO vroeg om special forces hield de hogere legerleiding dat af, dus we merkten altijd een terughoudendheid om de special forces in te zetten waarvoor ze bedoeld zijn,’ stelt een militair die voorheen bij de special forces werkte. ‘En als je dan ook nog voor alles moet schooien bij zustereenheden is dat geen visitekaartje.’

Verbloemen

Defensie stelt de militaire inzetbaarheid, ondanks de tekortkomingen, graag rooskleurig voor. Dit najaar zou bijvoorbeeld het Nederlandse fregat Zr.Ms. De Ruyter in de Stille Oceaan een testlancering uitvoeren met Amerikaanse Tomahawks (kruisvluchtwapens).

Maar die test werd uitgesteld vanwege ‘beperkte beschikbaarheid van de Amerikaanse faciliteiten’. In plaats hiervan werd De Ruyter ingezet in IJslandse wateren, voor patrouilles en oefeningen met NAVO-partners.

Wat Defensie er niet bij vertelde was dat het fregat eerder deze zomer kampte met lekkage. Drie verdiepingen, waaronder de slaapverblijven, waren door een kapotte zoutwaterleiding volgelopen.(Saillant detail: De Ruyter moest bij de testlancering al invallen voor de Zr.Ms. Evertsen, omdat dat fregat na een grote brand in onderhoud is.)

Hoewel bronnen binnen de Marine laten weten dat het uitstel van de testlancering ook te maken had met de waterschade én een tekort aan technisch personeel, stelt de Marine desgevraagd zelf dat het fregat ‘personeel en materieel gezien tijdig klaar was voor een testlancering’. De onverwachte lekkage kon worden opgevangen door ‘verschuivingen van capaciteit’.

Kwetsbaar

Andere keren presenteert het kabinet zaken ten onrechte als eigen materieel: ‘Een transportvliegtuig van Defensie is zojuist opgestegen vanaf de militaire luchtmachtbasis Eindhoven en onderweg naar Libanon,’ twitterde minister Brekelmans begin oktober. Het was een repatriëringsvlucht voor Nederlanders die het oorlogsgeweld wilden ontvluchten, maar die werd uitgevoerd met een NAVO-vliegtuig dat collectief is aangekocht en inzetbaar is op basis van een verdeelsleutel tussen de deelnemende landen. Elk land krijgt een bepaald aantal vluchten en vlieguren toegewezen.

De boodschap vanuit het bondgenootschappelijk hoofdkantoor in Brussel luidt dan ook geregeld: Nederland is te afhankelijk van andere landen voor essentiële militaire taken en maakt zich hiermee kwetsbaar. Het is bijvoorbeeld niet zomaar in staat eigen burgers uit conflictgebieden te repatriëren (zoals onlangs uit Libanon) en beschikt niet direct over gevechtskracht via eigen tanks.

Creatief geschuif

Defensie schuift niet alleen volop met materieel om op papier de gaten te vullen, maar ook met zijn personeel.

De NAVO noemt het Nederlandse personeelstekort een ‘langdurige zwakte in het behalen van de doelen’ en waarschuwt herhaaldelijk voor het inzetten van alternatief personeel.

Zo vervullen burgers militaire functies, maar – zo waarschuwt de NAVO – ‘burgers zijn geen vervanging voor inzetbare militairen’. Reservisten bekleden vaak militaire functies die zijn bedoeld als ‘rustplaatsing’ voor beroepsmilitairen. Die plaatsingen moeten voorkomen dat militairen opbranden door altijd en overal te worden ingezet.

Niet alleen schuift Defensie continu met militairen, ze komen ook nog eens terecht op afdelingen die volgens de bonden soms maar voor 70 procent zijn bemand, maar wel voor de volle 100 procent moeten presteren. In de top drie van redenen om Defensie te verlaten, noemen militairen steevast het creatieve geschuif van bovenaf om operationele gaten te dichten en de extra werkdruk die daardoor op hun bordje terechtkwam.

Op papier inzetbaar

De inzetbaarheid die Defensie rapporteert, correspondeert al langer niet met de werkelijkheid. Zo schreef Follow the Money in 2016 over creatief boekhouden met gereedheidsrapportages waardoor niet-inzetbare eenheden dat op papier wel zijn.

Zowel militairen als vakbonden bevestigen desgevraagd dat dit nog altijd ‘dagelijkse praktijk' is.

‘Defensie vult eenheden met reservisten en dienjaar-kandidaten en telt die mee als volwaardig militair, maar het probleem is: ze zijn oproepbaar op vrijwillige basis en mogen weigeren,’ licht Jan Kropf van de vakbond ACOM toe. ‘Het ministerie rapporteert dan dat een hele eenheid inzetbaar is, maar dat is nog maar de vraag.’

Zo tellen reservisten als Jeanine Hennis (VVD), voormalig minister van Defensie en huidig VN-gezant in Libanon, en de CDA-kamerleden Derk Boswijk en Harmen Krul ook mee in de rapportage. Kropf: ‘Ik vind het een mooi signaal dat ook politici zich aanmelden als reservist, maar tel ze niet mee in je rapportage want de kans is klein dat ze direct mee gaan doen’.

Tekort aan opleiders en opleidingsfaciliteiten

In de in september gepubliceerde Defensienota voert staatssecretaris Tuinman – onder het mom van ‘flexibilisering’ – de druk op het personeel op.

Hij ziet bijvoorbeeld mogelijkheden om het zogeheten dienjaar, waarin jongeren een jaar lang kennismaken met de krijgsmacht uit te breiden van enkele honderden naar 4.000 kandidaten per jaar. Dit voornemen dekt 40 procent van de doelstelling jaarlijks 9.000 nieuwe rekruten aan te trekken.

Vakbonden waarschuwen dat de defensieorganisatie zoveel rekruten niet aankan: er is een tekort aan opleiders, lokalen en (slaap)plekken.

Daarnaast is er ook een kwaliteitsverschil. Zo volgen rekruten van het dienjaar een basisopleiding van gemiddeld twaalf weken: ‘Dat is echt iets anders dan een reguliere militaire vaktechnische opleiding van bijvoorbeeld achttien maanden, waarin je ook daadwerkelijk een vak als militair leert,’ aldus ACOM-voorzitter Jan Kropf. Hij wijst erop dat ook reservisten en dienjaar-militairen een arbeidsplaats vullen ‘en ze zouden dus moeten voldoen aan de opleidings- en ervaringseisen die bij die functie hoort’.

Het gebrek aan opleiding weerhield Defensie er niet van om dienjaar-jongeren in april mee te sturen met een Europese missie naar de Rode Zee, waar het internationale scheepvaartverkeer beschermd moest worden tegen aanvallen van Houthi-rebellen.

Platte leercurve

De vakbonden hekelen de stoom en kokend water-aanpak van het kabinet en staken sinds begin oktober hun medewerking aan reorganisaties bij Defensie: ‘Snelheid prevaleert voor Defensie boven de kwaliteit, maar het raakt ook de rechtspositie van de medewerkers.’

Hoewel de tekortkomingen jegens de NAVO grotendeels een erfenis zijn van de kabinetten-Rutte, verraadt het kabinet-Schoof een platte leercurve. Vorige week werden er in de Tweede Kamer harde noten gekraakt door experts die de Defensienota 2024 hadden onderworpen aan een wetenschapstoets.

’Weerbaar zijn’ en ‘klaar staan’ zijn middelen, maar bewindspersonen verheffen die tot doel op zich

Defensie gaat vooral verder op de ingeslagen weg: ‘Een duidelijke rol voor de politiek ontbreekt,’ constateert bijvoorbeeld Isabelle Duyvesteyn, hoogleraar internationale studies aan de Universiteit Leiden en een van de wetenschappers die op uitnodiging naar de Kamer was gekomen. ‘Waar is de politieke doelstelling waarop onze middelen zijn afgestemd? We kunnen zo niet beoordelen of de (haalbare) doelen voorzien zijn van de juiste en meest geëigende middelen om die te bereiken.’

’Weerbaar zijn’ en ‘klaar staan’ zijn middelen, maar die worden door bewindspersonen verheven tot op doel op zich.

Onder verwijzing naar de dreiging die uitgaat van Rusland, steekt Nederland meer geld in de krijgsmacht en wijst het onvermoeibaar op het belang van de NAVO. Maar uit de daden van opeenvolgende kabinetten spreekt vooral de behoefte om alle krijgsmachtonderdelen – en ieder ander onder de Haagse kaasstolp – tevreden te houden met een plakje erbij.

De Nederlandse NAVO-beloften hangen met plakband aan elkaar (2025)

References

Top Articles
Latest Posts
Recommended Articles
Article information

Author: Rob Wisoky

Last Updated:

Views: 5441

Rating: 4.8 / 5 (68 voted)

Reviews: 91% of readers found this page helpful

Author information

Name: Rob Wisoky

Birthday: 1994-09-30

Address: 5789 Michel Vista, West Domenic, OR 80464-9452

Phone: +97313824072371

Job: Education Orchestrator

Hobby: Lockpicking, Crocheting, Baton twirling, Video gaming, Jogging, Whittling, Model building

Introduction: My name is Rob Wisoky, I am a smiling, helpful, encouraging, zealous, energetic, faithful, fantastic person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.